Op zondag 26 november 2006 om 15.00 uur opent Mr. Stephaan van Klaveren,
Voorzitter Kunstcommissie Rechtbank
Rotterdam, de expositie van
en ook vertelkracht mee te geven. Te zien t/m 6 januari
2007.
Voor opdrachtwerk verwierf
Overheul spoedig naam als portretschilder.
Haar werk kan beschouwd
worden als figuratief realistisch en heeft een eigentijds, tijdloos karakter.
De essentie van tekenen en schilderen ligt voor Overheul in het vastleggen van
expressie. "Het beeld moet communiceren met de kijker."
Het hoofdthema in
het werk van Charles
Henri is de mens. Zijn beeldhouwwerk is eenvoudig, het
thema is de schoonheid. In de naakten probeert hij een beweging te vangen, niet
in een klassieke vorm of schoonheidsideaal. De moeilijkheid is daarbij het
loskomen van de
erfenis van de beeldhouwkunst. Doel het scheppen van eigentijds
realistisch beeld, dat een relatie aangaat met de omgeving, zonder dramatische
effecten, maar met een subtiele beweging.
Als zoon van een kunstschilder werd Charles Henri al vroeg
geconfronteerd met de teken- en beeldhouwkunst en met de thematiek die later
een belangrijke rol zou gaan spelen in zijn werk. Boekjes met werken van
Michelangelo, Manet, Monet, Cezanne, Gaugin, en Henri de Toulouse-Lautrec en
beeldhouwwerken van Maillol, Rodin en vooral het oude academische standaardwerk
“Het teekenen van de mensch ”
zijn richtingbepalend geweest in die vroege periode. Ook de bezoeken, als
vijfjarige, aan het Rijksmuseum in zijn woonplaats, waar onder andere werken
van Rembrandt en Vermeer werden bewonderd, maakten diepe indruk. Om een “echt”
vak te leren bezocht Charles
Henri de Grafische School, waar hij de typografische richting
volgde. Na enkele jaren in het grafische vak werkzaam te zijn geweest, oefende
het kunstbedrijf een steeds grotere aantrekkingskracht op hem uit. Van 1976 tot
1982 studeerde hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Groningen, tekenen
en schilderen en van 1984 tot 1986 aan de academie van Kampen, tekenen,
handvaardigheid en textiel. Na enige jaren schilderen en tekenen, kwam de
belangstelling voor de sculptuur. In enkele jaren ontstond een uitgebreide
collectie bronzen, waarvan een groot aantal geplaatst werd bij particulieren en
bedrijven. In de tachtiger jaren schreef hij 65 artikelen over beeldende kunst
in de Meppeler Courant. De laatste jaren is hij ook bezig met de filosofische
denkbeelden en achtergronden van de beeldende kunst.